maandag 27 februari 2006

Miroslav Volf: theoloog van de sociale triniteit

Volf is voormalig Kroaat en zoon van een pinkstervoorganger. Vijftien jaar geleden emigreerde hij naar de Verenigde Staten en doceert nu Systematische Theologie aan Yale Divinity School. Zijn interesse gaat uit naar het raakvlak van geloof en dagelijks leven.

Eén van de meest toonaangevende boeken die Volf heeft geschreven in “After our likeness”. Daarin legt hij een systematische basis voor de ecclesiologie. Volf is een voorvechter van de “Free church movement” en sociale trinitarische ecclesiologie. Deze denkrichting een groep samenkomende gelovigen als de basis van de kerk. Zij maken een groep mensen tot een kerk. Dit is het meest in het oog springende kenmerk. Elke gelovige kan vrij tot God gaan, er is geen middelaar nodig om zeker te zijn van redding. In de Rooms Katholieke kerk is die middelaar wel nodig in de vorm van een priester of bisschop. Dit is van belang, omdat hij in discussie gaat met John Zizioulas (een orthodoxe theoloog) en Joseph Ratzinger (de huidige Paus). Een tweede kenmerk is dat het aansluiten bij een kerk vrijwillig is. Een gelovige wordt niet automatisch opgenomen in de kerk, daaraan gaan een wilsbeslissing aan vooraf. Dit gaat terug op het sociale begrip “voluntary contractualism”. Mensen kiezen zich een weg naar binnen. Afspraken bepalen op welke wijzen iemand deel gaat uitmaken van een geroep gelovigen. Volf verdedigt deze twee stellingen. Hij benadert de kerk van boven (stelling 1) en van beneden (stelling 2). Wezenlijk is het besef dat het wezen van God vooraf gaat aan het wezen van de kerk. Daar zoekt hij zijn grondslag.

Volf bouwt een Free Church ecclesiologie op vanuit de sociale triniteitleer. Deze visie op de triniteit gaat er vanuit dat de eenheid en de verscheidenheid van de goddelijke personen wordt gewaarborgd door relaties. Hij grijpt terug op de Cappadocische Vaders die de triniteit verwoorden door het Griekse begrip: perichorese. Het woord betekent letterlijk “rond elkaar draaien” of “rond elkaar bewegen”. Zij zagen de triniteit als een dynamische eenheid. Elke goddelijke persoon maakt ruimte voor de andere persoon en zo ontstaat een goddelijke beweging. De eenheid tussen de goddelijke personen wordt gegarandeerd door de wederzijdse relaties die het wezen van de godheid vormen. De eigenheid van de goddelijke personen maakt dat de verscheidenheid zichtbaar is. Verscheidenheid is een voorwaarde, anders zijn relaties niet mogelijk. Twee volledig identieke personen kunnen geen relatie met elkaar aangaan. Er is dan geen zichtbaar onderscheid, zodat een relatie niet mogelijk is.

Dit trinitarisch beeld staat model voor de ecclesiologie. De gemeenschap die de goddelijk personen hebben, krijgt vorm in de wijze waarop de kerkelijke gemeenschap wordt opgebouwd. Net zoals de triniteit gemeenschap is, is ook de kerk gemeenschap. Ten eerste is er de gemeenschap met God, ten tweede is er de gemeenschap tussen gelovigen. De soteriologie wordt daarmee gekoppeld aan de ecclesiologie.

De gemeenschap tussen God en de gelovigen komt tot stand door het verlossend werk van Jezus. Hijzelf verbindt Zijn aanwezigheid aan de gelovigen en van daaruit aan de gelovigen die samenkomen. Jezus zegt zelf dat wanneer twee of drie mensen bij elkaar zijn in zijn naam, Hij daar bij zal zijn (Matt18:20). Voor de “Free Church movement” is dit de basis van de kerk. De aanwezigheid van Jezus maakt van een groep gelovigen een kerk. Het bijbelse thema “koinonia” (gemeenschap) met God en medegelovigen is de zichtbare vorm van de gemeenschap die de goddelijke personen met elkaar hebben. Iemand die zich wil aansluiten bij deze gemeenschap moet belijden dat Jezus Verlosser en Heer is van zijn of haar leven. Door de nadruk op de gemeenschap is dit niet een individuele actie, maar een geloofsdaad die gedaan wordt temidden van andere gelovigen. Geloof wordt in gemeenschap beleefd. Daarbij gaat de gelovige niet op in de gemeenschap, maar wordt de gemeenschap ook niet buitengesloten. Gelovigen zijn afhankelijk van elkaar, omdat de Geest hen samenbindt op basis van het werk van Jezus.

Ik noem drie gevolgen die van belang zijn als gemeenschap de grondslag is van een kerk:

1. Een kerkstructuur op basis van gemeenschap kent geen hiërarchisch structuur zoals in veel “marktgerichte” kerken (Willow, Saddleback). Als er sprake is van ambten, dan dienen zij alleen de gemeenschap. Leiderschap is dienend leiderschap, omdat zij gemeenschap tussen mensen tot stand brengt. Een gemeenschap is relatie gericht. Elke activiteit in de gemeenschap steunt daarom de gemeenschap. De gemeenschap is policentrisch. Dat wil zeggen dat de “macht” niet centraal wordt beleefd, maar de gaven en talenten door de hele gemeenschap worden voortgebracht. De kerk steunt op het priesterschap van alle gelovigen.

2. De sacramenten horen niet tot het esse van de kerk, maar tot het bene esse. De aanwezigheid van Jezus gaat aan de sacramenten vooraf. Zij zijn een geloofsdaad en verwijzen naar Hem. De sacramenten stellen Jezus niet present zoals in de Rooms Katholieke kerk, waar ze middel zijn tot het ontvangen van de genade. Sacramenten zijn een teken van de ontvangen genade. De doop is het teken van de genade ontvangst in de wedergeboorte. Het avondmaal herdenkt de dood van Jezus die genade mogelijk maakt.

3. De plaatselijke gemeente is de basis voor de wereldwijde kerk die over tijd en eeuwigheid gaat De kerk komt samen op een plaats en een tijdstip. Dat hoeft niet altijd op zondagochtend te zijn. Het gaat immers om gelovigen waar Jezus bij aanwezig is. De universele kerk is een gemeenschap van gemeenschappen. De lokale gemeente gaat aan de universele gemeente vooraf.

Deze basis zal eerder aansluiten bij een gefragmenteerde en individualistische samenleving waar mensen op zoek zijn naar warmte en aandacht. Deze kerk vorm zal nadruk leggen op de ontmoeting in kleinere groepen waar gemeenschap beter tot uitdrukking komt. De ideeën van Volf roepen om verdere uitwerking in de westerse samenleving. Iedere kerkelijk werker die zijn doelgroep zoekt in de westerse samenleving kan niet om deze opmerkingen heen.

woensdag 15 februari 2006

Preken met pit (CAMA deel 3)

De andere grote opwekkingsprediker was George Whitefield. Hij was een anglicaan en een goede bekende van John Wesley. De broers Wesley en Whitefield waren de oprichters van de Holy Club. Het was een groep jonge christenen die hun geloof serieus namen en een methodische benadering hadden van het christendom. Whitefield reist meedere malen naar Noord Amerika. Zijn tweede reis van 1739-41 is waarschijnlijk het meest aansprekend. De roem van zijn preken was hem al voorgegaan. Zijn nadruk op bekering en wedergeboorte trok vele duizenden mensen aan. Hij sterft tijdens een opwekkingstournee.

dinsdag 14 februari 2006

Opwekking (CAMA deel 2)

De CAMA is ontstaan in de 19de eeuw. Het geestelijke klimaat van de CAMA heeft haar wortels in o.a. de 1st en 2nd Great Awakening. Aan de 1st Great Awakening zijn de namen van Jonathan Edwards en George Withefield verbonden. Edwards begon zijn bediening in Northhampton in Massachusetts. Hij is bekend om zijn gedegen denkproces en is daarom een van de grootste evangelicale theologen van de Verenigde staten. Twee traktaten van Edwards geven ook vandaag de dag nog veel licht op religieuze verschijnselen: "The distinguishing marks of a work of the Spirit of God" en "A treatise on the religious affections".

Kijk hier voor een overzicht van zijn leven.
Kijk hier voor een overzicht van zijn geschriften.

Edwards koppelt de theologie aan praktisch christendom. Simpson lijkt daarin op Edwards. Simpson is niet iemand die lange theologische referaten houdt. Hij is meer de pragmatist die via een preek mensen aanzet om zich in te zetten voor het Koninkrijk van God.

Tijdens het leven van Edwards vinden er opwekkingen plaats in 1734 en van 1740-41. Veel mensen kwamen tot geloof en waren diep onder de indruk van hun eigen zonde. Edwards schrijft tegen de geestelijke excessen die voorkomen. Ervaringen zijn geen voorwaarde voor een werkelijke bekering. Het zijn geen bewijzen dat de Geest werkt of niet werkt. Vrucht moet uitwijzen of iemand werkelijk is aangeraakt door de Geest van God. Edwards doceert op latere leeftijd aan Yale. Daar worden op dit moment al zijn geschriften in een kritische uitgave uitgegeven.

De volgende keer komt Whitefield aan bod.

woensdag 8 februari 2006

Herhalende geschiedenis (CAMA deel 1)

De geschiedenis herhaalt zich steeds weer. Het is moeilijk om vanuit het verleden lessen te trekken, zodat fouten niet opnieuw worden gemaakt. Dat dit wel gebeurt, komt door de onjuiste redenering dat dat wat we nu meemaken nieuw is. En dat komt weer doordat we de geschiedenis niet kennen. Henk Bakker legt in zijn laatste boek "Zij hebben lief, maar worden vervolgd" haarfijn uit hoe gebeurtenissen uit de eerste eeuwen van de kerk gelegd kunnen worden op verschijnselen die nu plaatsvinden. Deze verbinding is bijna griezelig. En toch nemen we volgens mij te weinig tijd om het verleden te leren kennen. Alleen door het verleden te kennen, weten in wezen de bestaansgrond van de kerk in haar volheid. Dat geeft stabiliteit.

Voor de CAMA gemeenten in Nederland betekent het kennis nemen van het gedachtegoed van Simpson en zijn opvolgers. Zij hebben de CAMA gemaakt tot wat het nu is. Er zijn zaken veranderd sinds dien. We denken nu over een aantal onderwerpen iets genuanceerder dan Simpson dacht. Maar juist deze laatste uitspraak kan alleen gemaakt worden als we weten wat Simpson heeft gezegd en geschreven. We kunnen heel veel leren van wat hij deed en hoe hij dacht. Ik pleit dan ook voor een herontdekking van de ontstaansgeschiedenis van de CAMA: wereldwijd en ook in Nederland.

donderdag 2 februari 2006

De radicale Paulus

Het hart van de mens moet ruimer worden. Het is vaak te donker en te eng (2Kor6:11).

Vorm geen verbindingen met degene die zich tegenover God opstellen (2Kor6:14).

Degene die hopen op Gods toekomstige redding in de toekomst reinigen zich in het heden (2Kor7:1).