Eén van de meest toonaangevende boeken die Volf heeft geschreven in “After our likeness”. Daarin legt hij een systematische basis voor de ecclesiologie. Volf is een voorvechter van de “Free church movement” en sociale trinitarische ecclesiologie. Deze denkrichting een groep samenkomende gelovigen als de basis van de kerk. Zij maken een groep mensen tot een kerk. Dit is het meest in het oog springende kenmerk. Elke gelovige kan vrij tot God gaan, er is geen middelaar nodig om zeker te zijn van redding. In de Rooms Katholieke kerk is die middelaar wel nodig in de vorm van een priester of bisschop. Dit is van belang, omdat hij in discussie gaat met John Zizioulas (een orthodoxe theoloog) en Joseph Ratzinger (de huidige Paus). Een tweede kenmerk is dat het aansluiten bij een kerk vrijwillig is. Een gelovige wordt niet automatisch opgenomen in de kerk, daaraan gaan een wilsbeslissing aan vooraf. Dit gaat terug op het sociale begrip “voluntary contractualism”. Mensen kiezen zich een weg naar binnen. Afspraken bepalen op welke wijzen iemand deel gaat uitmaken van een geroep gelovigen. Volf verdedigt deze twee stellingen. Hij benadert de kerk van boven (stelling 1) en van beneden (stelling 2). Wezenlijk is het besef dat het wezen van God vooraf gaat aan het wezen van de kerk. Daar zoekt hij zijn grondslag.
Volf bouwt een Free Church ecclesiologie op vanuit de sociale triniteitleer. Deze visie op de triniteit gaat er vanuit dat de eenheid en de verscheidenheid van de goddelijke personen wordt gewaarborgd door relaties. Hij grijpt terug op de Cappadocische Vaders die de triniteit verwoorden door het Griekse begrip: perichorese. Het woord betekent letterlijk “rond elkaar draaien” of “rond elkaar bewegen”. Zij zagen de triniteit als een dynamische eenheid. Elke goddelijke persoon maakt ruimte voor de andere persoon en zo ontstaat een goddelijke beweging. De eenheid tussen de goddelijke personen wordt gegarandeerd door de wederzijdse relaties die het wezen van de godheid vormen. De eigenheid van de goddelijke personen maakt dat de verscheidenheid zichtbaar is. Verscheidenheid is een voorwaarde, anders zijn relaties niet mogelijk. Twee volledig identieke personen kunnen geen relatie met elkaar aangaan. Er is dan geen zichtbaar onderscheid, zodat een relatie niet mogelijk is.
Dit trinitarisch beeld staat model voor de ecclesiologie. De gemeenschap die de goddelijk personen hebben, krijgt vorm in de wijze waarop de kerkelijke gemeenschap wordt opgebouwd. Net zoals de triniteit gemeenschap is, is ook de kerk gemeenschap. Ten eerste is er de gemeenschap met God, ten tweede is er de gemeenschap tussen gelovigen. De soteriologie wordt daarmee gekoppeld aan de ecclesiologie.
De gemeenschap tussen God en de gelovigen komt tot stand door het verlossend werk van Jezus. Hijzelf verbindt Zijn aanwezigheid aan de gelovigen en van daaruit aan de gelovigen die samenkomen. Jezus zegt zelf dat wanneer twee of drie mensen bij elkaar zijn in zijn naam, Hij daar bij zal zijn (Matt18:20). Voor de “Free Church movement” is dit de basis van de kerk. De aanwezigheid van Jezus maakt van een groep gelovigen een kerk. Het bijbelse thema “koinonia” (gemeenschap) met God en medegelovigen is de zichtbare vorm van de gemeenschap die de goddelijke personen met elkaar hebben. Iemand die zich wil aansluiten bij deze gemeenschap moet belijden dat Jezus Verlosser en Heer is van zijn of haar leven. Door de nadruk op de gemeenschap is dit niet een individuele actie, maar een geloofsdaad die gedaan wordt temidden van andere gelovigen. Geloof wordt in gemeenschap beleefd. Daarbij gaat de gelovige niet op in de gemeenschap, maar wordt de gemeenschap ook niet buitengesloten. Gelovigen zijn afhankelijk van elkaar, omdat de Geest hen samenbindt op basis van het werk van Jezus.
Ik noem drie gevolgen die van belang zijn als gemeenschap de grondslag is van een kerk:
1. Een kerkstructuur op basis van gemeenschap kent geen hiërarchisch structuur zoals in veel “marktgerichte” kerken (Willow, Saddleback). Als er sprake is van ambten, dan dienen zij alleen de gemeenschap. Leiderschap is dienend leiderschap, omdat zij gemeenschap tussen mensen tot stand brengt. Een gemeenschap is relatie gericht. Elke activiteit in de gemeenschap steunt daarom de gemeenschap. De gemeenschap is policentrisch. Dat wil zeggen dat de “macht” niet centraal wordt beleefd, maar de gaven en talenten door de hele gemeenschap worden voortgebracht. De kerk steunt op het priesterschap van alle gelovigen.
2. De sacramenten horen niet tot het esse van de kerk, maar tot het bene esse. De aanwezigheid van Jezus gaat aan de sacramenten vooraf. Zij zijn een geloofsdaad en verwijzen naar Hem. De sacramenten stellen Jezus niet present zoals in de Rooms Katholieke kerk, waar ze middel zijn tot het ontvangen van de genade. Sacramenten zijn een teken van de ontvangen genade. De doop is het teken van de genade ontvangst in de wedergeboorte. Het avondmaal herdenkt de dood van Jezus die genade mogelijk maakt.
3. De plaatselijke gemeente is de basis voor de wereldwijde kerk die over tijd en eeuwigheid gaat De kerk komt samen op een plaats en een tijdstip. Dat hoeft niet altijd op zondagochtend te zijn. Het gaat immers om gelovigen waar Jezus bij aanwezig is. De universele kerk is een gemeenschap van gemeenschappen. De lokale gemeente gaat aan de universele gemeente vooraf.
Deze basis zal eerder aansluiten bij een gefragmenteerde en individualistische samenleving waar mensen op zoek zijn naar warmte en aandacht. Deze kerk vorm zal nadruk leggen op de ontmoeting in kleinere groepen waar gemeenschap beter tot uitdrukking komt. De ideeën van Volf roepen om verdere uitwerking in de westerse samenleving. Iedere kerkelijk werker die zijn doelgroep zoekt in de westerse samenleving kan niet om deze opmerkingen heen.