donderdag 15 januari 2009

De derde weg (4)

We slaan een groot aantal jaren over. De aandacht voor de Bijbel vanuit evangelicale kring laaide in het midden jaren zeventig van de vorige eeuw op. In de VS bijvoorbeeld door het boek "Battle for the Bible" van Harold Lindsell. In 1978 komen een aantal Amerikaanse evangelicalen met het "Chicago statement" over bijbelse foutloosheid (de volledige tekst is hier te vinden). In Nederland kwam in de jaren 70 de EO, onder de redactie van W.J.J. Glashouwer, met de uitgave "Het ontstaan van de Bijbel". Deze tijd kenmerkt zich door een zorg binnen evangelicale kring over de liberale tendensen binnen met name de protestantse theologie in Nederland. Het boek benadrukt dat de Bijbel betrouwbaar is en een door God geïnspireerd boek. Het is de tijd van Herman Wiersinga en de uitgave in 1980 van het rapport "God met ons" door de Gereformeerde Kerken. Een discussie barst los over foutloosheid, onfeilbaarheid en betrouwbaarheid. Dergelijke discussies drijven ter rechterzijde en ter linkerzijde de theologische kampen uiteen. Verschillende schrijvers reageren op ontwikkelingen in het andere kamp. Het, ene kamp is het conservatieve evangelicalisme/protestantisme. De andere kant bevinden zich de ideeën met een de liberale basis, met name binnen de protestantse en Rooms Katholieke kerk.

We horen in de laatste jaren een nadruk op een derde weg. Ouweneel spreek daarover in "De boodschap en de kloof", een publicatie van de EO uit 1997. Het zegt daar:
Ik ben er diep van overtuigd dat er een weg mogelijk is tussen het liberalisme enerzijds en het fundamentalisme anderzijds, met name als het om de Schriftbeschouwing gaat (De boodschap en de kloof, p64).
Wat opvalt is dat Ouweneel het conservatieve kamp "fundamentalistisch" noemt. Ten tweede dat de Schriftbeschouwing door hem als een splijtzwam wordt gezien. Opmerkelijk is de reactie van John Franke op de ontwikkeling die Ouweneel schetst:
This conception of knowledge also significantly influenced the church as Christian leaders and thinkers reshaped their understanding of the faith in accordance with its dictates. In the nineteenth and twentieth centuries, the foundationalist inpulse produced a theological division between the “left” and the “right” among Anglo-Americans – liberals constructed theology upon the foundation unassailable religious experience while conservatives looked to an error-free Bible as the incontrovertible foundation of their theology. But in spite of their differences, we can see that while liberal and conservative Christians appeared to be going their separate ways throughout the twentieth century, both were responding in different ways to the same modern, foundationalist agenda. (John Franke in Brian McLaren, Generous orthodoxy, p15)
Dave Tomlinson bevestigt deze analyse vanuit een Brits perspectief. Voor Tomlinson vinden zowel de liberale en de conservatief evangelicale tradities hun basis in de moderniteit. Beide richtingen accepteren de epistemologische veronderstelling dat waarheid verkregen wordt door wetenschappelijke of rationele kennis.

De evangelicale benadering vindt plaatst volgens Franke en Tomlinson vanuit een modernistische visie. Daarin verschilt ze dus niet met de liberale traditie. Een een volgende post meer.

Geen opmerkingen: