De "Fundamentals" hadden hun basis in de Scholastische theologie van de 19e eeuw. De grote namen uit die tijd waren Charles Hodge, A.A. Hodge, B. B. Warfield, J. Gresham Machen. De wetenschap die zich in die tijd meer en meer ontwikkelde, had zijn invloed op de wijze waarop theologie werd bedreven (zowel de liberale als de conservatieve theologie). De Bijbel werd door genoemnde mensen systematisch doorgrond om daaruit de juiste leerstellingen te destilleren. Het is een reactie op de liberale theologie die, blijkens de definitie uit de vorige post, geen vaste verzameling leerstellingen onderschreef. In deze tijd zien we deze wijze van theologiseren terug bij iemand als Wayne Grudem. Hij schrijft in zijn Systemetic Theology (1994) dat systematische theologie de volgende vraag benatwoordt: "What does the Bible teach us today about any given topic?" Liberale theologen ontkennen dit ten stelligste. De Bijbel is volgens hen geen orakelboek, maar moet seculier wetenschappelijk benaderd worden.
Hét belangrijkste onderwerp in die tijd was de foutloosheid van de Bijbel. God openbaart zich volmaakt in Zijn Woord. We zien dit onderwerp steeds terugkomen in de evangelicale theologie van de 20ste eeuw. Het blijkt ook een twist en splijt-onderwerp tussen verschillende theologische stromingen in Nederland.
Daarover meer in een volgende post.
maandag 15 december 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten